Het opduiken van het geheugen / The Emergence of Memory (1):
Wanneer men spreekt over het geheugen wordt vaak het onderscheid gemaakt tussen een collectief en persoonlijk geheugen, maar volgens Michael Rothberg gebeurt dit herinneren op collectief en individueel niveau bij de mens gelijktijdig. Heden en verleden, hier en elders, het persoonlijke en het collectieve komen samen en beïnvloeden elkaar. Het zijn deze anachronistische kwaliteiten die volgens hem de bron van creativiteit vormen en de mogelijkheid bieden om nieuwe werelden te scheppen uit het materiaal van vroegere werelden. Bovendien is het geheugen essentieel voor het vormen van onze identiteit, die bepaald wordt door de interactie tussen persoonlijke herinneringen met andere herinneringen, zoals die uit het collectieve geheugen (2)
Dat het collectieve geheugen onze identiteit mee vormgeeft komt tot uiting in het werk van Thorsten Brinkmann (°1971, Herne, DE). In 2018 sierde een van zijn portretten de affichecampagne van De Munt in Brussel met de slogan Who do you play?. In zijn portretten kruipt hij in de huid van de lederen handtas die aan de schouders van je grootmoeder bengelde op de zondagse markt of in de antieke, koperen melkkan uit de schuur van je overgrootvader.
In het essay On the Emergence of Memory in Historical Discourse poneert Kerwin Lee Klein dat het geheugen vandaag de dag niet langer alleen toebehoort aan het individu, maar gevormd wordt door een diverse en steeds veranderende verzameling van materiële voorwerpen en sociale praktijken. Ze spreekt zelfs over een “materialisatie van het geheugen” (3).
De objecten die door Brinkmann verzameld en gedragen worden confronteren ons niet alleen met persoonlijke herinneringen, maar ook met de geschiedenis van het consumentisme. De beelden tonen ons een verschuiving in de tijdsgeest, waarin objecten steeds meer deel werden van het collectieve geheugen, van onze persoonlijke herinneringen en van onze identiteit. De portretten van Brinkmann refereren niet alleen aan ons persoonlijke en collectieve geheugen, maar zijn ook doorspekt met verwijzingen naar de kunstgeschiedenis. De gezichten van de figuren in deze portretten zijn steeds verhuld en naar hun identiteit hebben we het raden. Alleen in de titels geeft hij ons een hint en verwijst hij op humoristische wijze naar de monniken, graven en zusters die de ons wel bekende portretten uit de kunstgeschiedenis bevolken. Evengoed verwijst hij in zijn portretten naar moderne avonturiers uit de film- en tv-geschiedenis. De kleuren, poses en lichtinval in zijn werk roepen dan weer het oeuvre op van schilders als Anthony Van Dyck, Titiaan, Rogier Van der Weyden en Jan Van Eyck. Brinkmann speelt zo in op ons collectieve beeldgeheugen.
In het werk Tombeau imaginaire 26 verwijst Brotherus naar het iconische schilderij Der Wanderer über dem Nebelmeer van Caspar David Friedrich. Deze foto maakt deel uit van de reeks Sebaldiana. Memento mori (2019), waaraan ze werkte tijdens een reis naar Corsica. Sebaldiana verwijst naar de Duitse auteur W.G. Sebald (1944 – 2001), die voor zijn dood aan een boek over Corsica werkte. In zijn literaire werk incorporeerde Sebald veelal ook fotografie en verkende hij thema’s als het geheugen, geheugenverlies en de rol die het visuele beeld speelt in het geheugen. Memento mori kan vrij geïnterpreteerd worden als een herinnering aan de dood en is een veelvoorkomend motief doorheen de kunstgeschiedenis. Tijdens haar reis door Corsica werd Sebald haar gids en herdacht ze haar dierbaren die het leven lieten. Ze zocht hierbij plekken op die schoonheid uitstraalden en waar ze haar overleden dierbaren graag had begraven. In deze reeks zien we steevast Brotherus uitkijkend op het Corsicaanse landschap, verzonken in herinneringen, de schoonheid van de natuur en de woorden van Sebald. Net als in het schilderij van Caspar David Friedrich wordt het landschap zo een reflectie van de gemoedstoestand van de waarnemende figuur in het beeld.
Ook haar reeks Model Studies verkent een contemplatieve houding. In Model Study 8 bekijkt Brotherus haar omgeving door een glazen bol, de reflecties van haar gezicht en haar omgeving worden zo teruggekaatst naar de toeschouwer.
La mémoire de l’eau van Sara Imloul (°1986, Mulhouse, FR) is geïnspireerd door de gelijknamige theorie van de immunoloog Jacques Benveniste, die in 1988 in het wetenschappelijke tijdschrift Nature beweerde dat water een geheugen zou hebben en voor altijd informatie in zichzelf zou kunnen vasthouden.
Imloul bouwt met deze reeks verder op het idee van l’écriture automatique van André Breton en creëert theatrale beelden die geïnspireerd zijn door dromen en herinneringen. De beelden van Imloul vormen zo een soort fictioneel, surrealistisch dagboek en zijn – net als onze dromen en herinneringen – fragmentarisch, suggestief en vluchtig. Ze ensceneert dit dromerige theaterspel zowel voor de camera als tijdens het ontwikkelen van het negatief, maar laat steeds ruimte voor toevalligheden.
Daarbij gebruikt ze de fotografische techniek van de calotypie, een proces dat ontwikkeld werd door Henri Fox Talbot in 1839, waarbij een papieren negatief wordt gebruikt om een positief beeld af te drukken. De structuur van het papieren negatief vervaagt de contouren van het oorspronkelijke beeld en maakt het mogelijk om te spelen met contrasten tussen licht en donker. Imloul bewerkt elk negatief handmatig tijdens het afdrukproces en vermengt tekeningen en collages met de fotoprints. Ze reflecteert in haar werk over identiteit, het geheugen en collectieve verbeelding.
De theorie van het water werd door de collega’s van Benveniste vrijwel meteen ontkracht, want de vooropgestelde tests gaven geen stabiele resultaten. Volgens Marita Sturken is het geheugen fragmentarisch, suggestief en vergankelijk en is het precies die instabiliteit van het geheugen die ons de mogelijkheid biedt tot vernieuwing (4). In deze context wordt het geheugen, net als het water in de homeopathische theorieën van Benveniste, een soort helende kracht. Het biedt een tegenverhaal voor de geschiedenis die getekend is door een veelal eenzijdig perspectief en staat ons toe om niet telkens opnieuw te moeten beginnen met een schoongewassen lei, maar uit het verleden een nieuw verhaal te kunnen scheppen.
Foto/beeld aankondiging: Elina Brotherus, Portrait Series (Jetty), 2016
Meer foto’s/beelden via deze link
1 De titel van deze tekst verwijst naar het essay
2 Rothberg, Michael (2009). Multidirectional Memory: Remembering the Holocaust in the Age of Decolonization. Stanford University Press. pp. 1-29
3 Klein, Kerwin Lee (2000). Schwartz. On the Emergence of Memory in Historical Discourse van Kerwin
Lee Klein en naar het boek The Emergence of Memory: Conversations with W.G. Sebald van Lynne Sharon On the Emergence of Memory in Historical Discourse in Representations. The regents of the University of California pp 130
4 Sturken, Marita (1997). Tangled Memories: The Vietnam War, the AIDS Epidemic, and the Politics of Remembering. Berkeley. pp. 3-5, 15-17