Loading Events
  • This event has passed.

Hans-Peter Feldmann, l’iconophile

Sinds zijn kindertijd verzamelt Hans-Peter Feldmann prenten, zoals in verrassingspakjes, prenten die hij uitknipte uit allerlei drukwerk, zijn eigen foto’s en meer recent anonieme schilderijen, zonder enige hiërarchie. Die kolossale collectie vormt de grondstof van zijn werk, gebaseerd op assemblage- of inventariswerken, in de vorm van reeksen, installaties of uitgaven. Zijn allereerste werken, schilderijen in de pop-beweging die gevonden beelden en boekcovers reproduceren, hebben reeds, op de achterzijde van het doek, knipsels uit magazines. Maar vanaf 1968, met de publicatie van bescheiden thematische, zelf geproduceerde compilaties onder de generieke titel Bilder Bilderradicaliseert hij de Pop Art door het opnemen van het medium zelf, het gedrukte blad.

Hij is de pionier van het kunstenaarsboek en start zo zijn eigen “papierwereld”. Terwijl het de met beelden verzadigde publieke omgeving weerspiegelt, geeft de behandeling van de reproducties hen een verontrustende stomheid en bijna-neutraliteit die contrasteert met het geraas van de media. De geselecteerde motieven, voor wie minder bekend is met het universum van Feldmann, zijn nochtans eerder gelinkt aan zijn persoonlijke interesses (knieën, vogels, voetballers, zeeën, schoenen…) en er schijnt op een paradoxale manier eveneens een persoonlijke esthetiek in door, want zijn reeksen lijken ontdaan van alle betekenis en geven de indruk trouw de iconografische conventies van decoratieve posters (Sonntagsbilder), magazine-illustraties, amateurfotografie, postkalenders, enz. te herschrijven. De weergave-instrumenten imiteren zelfs huiselijke praktijken: afbeeldingen die gewoon aan de muur worden geprikt, kleine lijstjes die op de schoorsteenmantel worden geplaatst, boeken die het traditionele fotoalbum nabootsen.

De kunstenaar lijkt zijn subjectiviteit te willen achterhouden om alle ruimte te geven aan de projecties van elke kijker, maar die zal waarschijnlijk een tederheid ontdekken voor die meest gekende gebruiken van de fotografie. Humor ook, maar zelfs in de meest triviale of kitsch praktijken nooit ironie. Die is enkel voelbaar waar hij de artistieke normen, de status van het kunstwerk, en in bepaalde omstandigheden de vorm van de tentoonstelling uitdaagt. Zo stuurt hij in 1974 naar de adressen van zijn galerist Paul Maenz bijna elke maand (elf op twaalf naar elke bestemmeling, om het fetisjisme van de volledige collectie te vermijden) de illustratie van een kalender. In 1996, toen hij uitgenodigd was door de Vleeshal van Middelburg, stelt hij voor om een kunstwerk van elke lokale kunstenaar tentoon te stellen die wilde deelnemen. Tijdens het Skulptur Projekte Münster 2007 kiest hij ervoor om iets te doen in de openbare toiletten… Hij speelt met alle conventies die het kunstobject beheersen om het te koppelen aan het leven, het “gewone leven” zoals hij graag zegt.

Tegenover zijn beelden, die we al gezien hebben of die lijken op beelden die we dagelijks tegenkomen, die ons mentaal wereldbeeld vormgeven, gaan we te werk volgens herkenning, hercontextualisering soms, maar vooral met associaties. We starten spontaan een dialoog tussen de geziene foto’s en die ontelbare beelden die opgeslagen zitten in onze hersenen. Op onze beurt maken we ze ons op een heel bijzondere manier eigen, we verbinden de publieke ruimte aan de privésfeer. Zelfs voor de meest intieme beelden van Feldmann, genomen in zijn familie- en vriendenkring, hebben we de neiging om ze te confronteren met onze eigen iconografische bagage. Elke lezing wordt idiosyncratisch en wordt bij elke iteratie vernieuwd. Zonder enige commentaar verschijnt het beeld voor zich. Het onthult de codes van het register waartoe het behoort of verrast ons, het raakt ons, het verwondert ons ook tegenover de onuitputtelijke diversiteit van het levende en de schoonheid van het alledaagse (One pound of strawberries, een voor een gefotografeerd).

De fascinatie van de kunstenaar voor het beeld is niet zonder een analytische en zelfs een politieke dimensie. In 1998 verscheen het boek Die TotenProfil ohne Worte verschijnt op 7 februari, op het moment dat extreemrechts aan de macht komt, en wordt opgevat als een stellingname, een verontwaardiging die het woord opschort. De stilte spreekt boekdelen! Profil om een nummer te publiceren zonder enige tekst, met behoud van de exacte pagina-indeling voor de illustraties, die zo bevrijd worden van de taal. Profil ohne Worte In 2000 overtuigt hij de uitgever van het Weense weekblad Profil om een nummer te publiceren zonder enige tekst, met behoud van de exacte pagina-indeling voor de illustraties, die zo bevrijd worden van de taal. Profil ohne Worte verschijnt op 7 februari, op het moment dat extreemrechts aan de macht komt, en wordt opgevat als een stellingname, een verontwaardiging die het woord opschort. De stilte spreekt boekdelen!

Hans-Peter Feldmann is van mening dat woorden het kunstwerk uitputten en hij wilde zijn kunst zo laconiek mogelijk maken, met uitzondering van de taal die beeld wordt, zoals de korte teksten die ingekaderd zijn als familiefoto’s, mini-performances waar hij, via een zin gericht aan een persoon, een denkbeeldig beeld suggereert; en korte teksten met een hoog iconisch potentieel. Die enkele opmerkingen niet te na genomen, moet het gezegd dat het hele werk zowel het persoonlijke verhaal als het verlangen om te delen stimuleert.

Catherine Mayeur (redactie van teksten)

 

Biografie

Hans-Peter Feldmann wordt geboren in Düsseldorf in 1941. Deze indicaties zijn de enige die hij belangrijk vindt om te communiceren om zijn parcours te situeren. Hij heeft het artistieke curriculum vitae altijd gehekeld, want dat bevat geen andere nuttige informatie voor de kijker en dient vooral als palmares. Eerder dan de lijst tentoonstellingen en onderscheidingen, zou hij titels van films en boeken willen delen waarvan hij houdt. Hij heeft trouwens zijn bibliotheek gefotografeerd op 1/1 schaal (Bücherregal, 2002).

In 1979 beslist hij om de kunstwereld te verlaten, als verzet tegen de speculatieve dimensie die wordt ingevoerd in de kunsthandel en de tendens om politieke bezorgdheden van kunstprojecten van twee decennia eerder achter te laten. In 1989 overtuigt Kasper König hem om opnieuw tentoon te stellen. Hij weigert echter om zijn kunstwerken te signeren of de uitgave ervan te beperken. Voor hem moet de artistieke creatie niet gescheiden worden van andere activiteiten in het leven.

 

Share This Story, Choose Your Platform!